Als een
enorme zandstorm schuurde het langs vergeten herinneringen en pijnlijke
gebeurtenissen. Dat was goed, hield ik mezelf voor en ik strompelde voort.
Brandende
zon. Op mijn hoofd. Op mijn schouders. Het verschroeide
mijn ingevallen wangen en liet mijn huid vervellen. Het deed pijn, maar ik
voelde het eigenlijk niet.
Het enige
wat ik voelde was de knagende honger en het zeurderige gesmeek om water. Ik
wist zeker dat ik niet kon praten met zo’n droge tong, maar ik hoefde niet te
praten.
Tegen wie
zou ik moeten spreken? Mijn enige metgezellen waren de miljarden en nog eens
miljarden zandkorrels, de stenen en het geringe aantal levende wezens die hier
leefden, met wie ik het schaarse voedsel en water moest delen. Het was het Spel
van het Overleven: het was delen of gedeeld worden.
De vraag hoe
ik hier was gekomen, was door de zandstorm enigszins weggeschuurd uit mijn
hoofd. En het antwoord leek wel begraven onder de zee van zandkorrels, om nooit
meer gebruikt te worden.
Het kostte
veel energie om na te denken. Energie was iets waar geen overvloed van was in
mijn lichaam. Voor energie had je een goede maaltijd en veel water nodig. En dat
had ik niet. Dat was hier niet.
Ik kon niets
anders doen dan voortstrompelen in de kale leegte, zonder te weten waar ik heen
ging.
Mooi hoor Manon! Je hebt talent :) Liefs
BeantwoordenVerwijderen