Ik kan het niet langer, zei hij.
Ik kan niet langer met jou leven, zei hij.
Waarom dan, vroeg ik.
Hij antwoordde niet, wees in plaats daarvan naar zijn hart, stompte erop. Er klonk een hol geluid, omdat zijn hart er niet meer zat.
Mijn hart is gestolen, zei hij.
Maar waarom dan, vroeg ik. Ik wilde niet praten, ik wilde knuffelen, kussen, elkaar enkel aankijken, tegen elkaar aan kruipen, maar niet praten.
Een meisje is ermee vandoor gegaan, zei hij. Ze wilde het zo graag hebben, dat ze het uiteindelijk van me gestolen heeft.
Waarom dan, vroeg ik. Ik stak mijn armen uit, wilde een knuffel, ja, van alle dingen op de wereld wilde ik het liefst een knuffel van deze harteloze jongen.
Omdat zij dat kon, zei hij. Ze kon het zo van me krijgen, dat durfde ze alleen niet te vragen, dus heeft ze het stiekem van me afgepakt.
Ik knuffelde de lucht, bij gebrek aan beter, stak mijn handen daarna weer in mijn zakken. Na wat grabbelen voelde ik dat er iets in de linkerzak zat.
Waarom dan, vroeg ik. Ik bleef voelen in mijn zak, het was iets glibberigs, het glipte steeds uit mijn handen. Uiteindelijk kreeg ik het ding te pakken en haalde het uit mijn zak.
Het is een bijzonder meisje, zei hij. Ze lijkt op jou, alleen mooier, puurder, geweldiger, levendiger. Dat weet ze alleen zelf nog niet. Ze weet ook nog niet dat ze mijn hart heeft gestolen.
Hij keek me nu indringend aan, hoe alleen hij dat kon, ernstig en toch vol liefde.
Ik keek naar het ding in mijn hand.
Het paste net op mijn hand, het had het formaat van de kleine hamburger. Als ik er in kneep, veerde het zachtjes terug.
Maar waarom dan, vroeg ik.
Uit het ding staken aan alle kanten draadjes uit, alsof het zo uit een groter systeem was gerukt. Mijn handen waren inmiddels bloedrood, de glibberigheid werd veroorzaakt door bloed.
Omdat ze van me houdt, zei hij.
Waarom dan, vroeg ik.
Hij pakte mijn hand met het ding erop vast, bewoog hem richting zijn borstkas en legde het ding op de lege plek in zijn lichaam. Nu ze zich goed concentreerde, voelde ze het stuk vlees langzaam pulseren, het leefde in haar hand.
En ik houd van haar, zei hij. Onze lichamen kwamen dichter bij elkaar, zonder elkaar aan te raken. Onze handen, verbonden door zijn hart, waren het enige verbindingspunt tussen ons.
Waarom dan, vroeg ik, zo zacht dat zelfs ik mijn oren moest spitsen om het te horen.
Omdat ze mijn hart heeft gestolen, zei hij.
Ik kan niet langer met jou leven, zei hij.
Waarom dan, vroeg ik.
Hij antwoordde niet, wees in plaats daarvan naar zijn hart, stompte erop. Er klonk een hol geluid, omdat zijn hart er niet meer zat.
Mijn hart is gestolen, zei hij.
Maar waarom dan, vroeg ik. Ik wilde niet praten, ik wilde knuffelen, kussen, elkaar enkel aankijken, tegen elkaar aan kruipen, maar niet praten.
Een meisje is ermee vandoor gegaan, zei hij. Ze wilde het zo graag hebben, dat ze het uiteindelijk van me gestolen heeft.
Waarom dan, vroeg ik. Ik stak mijn armen uit, wilde een knuffel, ja, van alle dingen op de wereld wilde ik het liefst een knuffel van deze harteloze jongen.
Omdat zij dat kon, zei hij. Ze kon het zo van me krijgen, dat durfde ze alleen niet te vragen, dus heeft ze het stiekem van me afgepakt.
Ik knuffelde de lucht, bij gebrek aan beter, stak mijn handen daarna weer in mijn zakken. Na wat grabbelen voelde ik dat er iets in de linkerzak zat.
Waarom dan, vroeg ik. Ik bleef voelen in mijn zak, het was iets glibberigs, het glipte steeds uit mijn handen. Uiteindelijk kreeg ik het ding te pakken en haalde het uit mijn zak.
Het is een bijzonder meisje, zei hij. Ze lijkt op jou, alleen mooier, puurder, geweldiger, levendiger. Dat weet ze alleen zelf nog niet. Ze weet ook nog niet dat ze mijn hart heeft gestolen.
Hij keek me nu indringend aan, hoe alleen hij dat kon, ernstig en toch vol liefde.
Ik keek naar het ding in mijn hand.
Het paste net op mijn hand, het had het formaat van de kleine hamburger. Als ik er in kneep, veerde het zachtjes terug.
Maar waarom dan, vroeg ik.
Uit het ding staken aan alle kanten draadjes uit, alsof het zo uit een groter systeem was gerukt. Mijn handen waren inmiddels bloedrood, de glibberigheid werd veroorzaakt door bloed.
Omdat ze van me houdt, zei hij.
Waarom dan, vroeg ik.
Hij pakte mijn hand met het ding erop vast, bewoog hem richting zijn borstkas en legde het ding op de lege plek in zijn lichaam. Nu ze zich goed concentreerde, voelde ze het stuk vlees langzaam pulseren, het leefde in haar hand.
En ik houd van haar, zei hij. Onze lichamen kwamen dichter bij elkaar, zonder elkaar aan te raken. Onze handen, verbonden door zijn hart, waren het enige verbindingspunt tussen ons.
Waarom dan, vroeg ik, zo zacht dat zelfs ik mijn oren moest spitsen om het te horen.
Omdat ze mijn hart heeft gestolen, zei hij.
Prachtig stukje! Je hebt echt talent. :) Liefs
BeantwoordenVerwijderen